Direct naar hoofdinhoud
Let op: je gebruikt een verouderde browser waardoor pagina’s die je bezoekt mogelijk niet functioneren zoals ze bedoeld zijn. Update je browser voor een beter, sneller en veiliger bezoek aan de Efteling-website.

De zes Dienaren

Druk eerst op de rode microfoon-knop en geef eventueel toestemming voor het gebruik van de microfoon om het sprookje te starten.

Er was eens een prinses die zo mooi en lief was, 

dat er regelmatig prinsen naar het kasteel kwamen die met haar wilden trouwen.

Haar moeder, de koningin, was erg streng en verzon erg moeilijke opdrachten voor de prinsen.

Alleen als een prins een opdracht kon volbrengen, mocht hij met de prinses trouwen.

Maar nog niemand was het gelukt.


Op een mooie zomerdag kwam er een dappere prins naar het kasteel.

Hij had zes bijzondere dienaren bij zich.

Putoor kon goed horen.

Springkuit kon snel rennen.

Heuvelbuik had altijd honger en dorst.

En Kogeloog had zulke scherpe ogen dat hij altijd een doek over zijn ogen had, omdat alles waar hij naar keek uit elkaar spatte.

En dan had je ook nog Koukleum die goed tegen hitte kon.

En Langnek die heel ver kon kijken, omdat hij zo een lange nek had.


De prins was vastbesloten de prinses uit de handen van haar strenge moeder te redden.

‘Met zulke bijzondere dienaren moet het mij toch lukken?’, dacht hij vol goede moed.

‘Wil jij met mijn dochter trouwen?’.

‘Natuurlijk, natuurlijk mag dat’, zei de koningin op haar liefste toon toen de prins voor haar stond.

‘Maar dan moet je zorgen dat ze binnen een kwartier hier voor me staat’.

En toen lachte ze heel gemeen.  


Gelukkig hielpen de zes dienaren.  

Putoor legde zijn beste oor op de grond en hij hoorde het meisje huilen.  

Langnek rekte meteen zijn lange nek uit. 

Zijn hoge ogen zagen de prinses aan de andere kant van het land. 

Springkuit begon al te rennen. 

Een groot meer versperde echter hun weg, maar Heuvelbuik dronk in een teug al het water op. 

En toen ze bij een enorme rotswand kwamen, haalde Kogeloog het doek van zijn ogen.  

Bijna de hele rots sprong uit elkaar.  

Even verderop zagen ze een brandende hooiberg waar ze niet omheen konden, omdat de vlammen te heftig waren.  

Maar Koukleum stapte in het vuur en trapte het uit.  


Daar zat de prinses.

En de prins riep: ‘Lieve prinses, ga snel met mij mee, dan kan ik mijn opdracht volbrengen’. 

Nog net op tijd stonden ze voor de gemene koningin.  

Die werd zo kwaad dat ze van woede ter plekke in rook opging. 


Niet lang daarna trouwden de prins en de prinses.

De zes dienaren waren natuurlijk de eregasten op de bruiloft.

Het verhaal ging dat Heuvelbuik in zijn eentje wel driehonderd gebraden ossen op at.

En dat zou best eens waar kunnen zijn.

Iedereen leefde nog lang en gelukkig.

Wonderlijke Voorleessprookjes

Ben je nog niet uitgelezen? Ontdek dan de andere Wonderlijke Voorleessprookjes.

Alle sprookjes ontdekken
Maak kans op een Efteling Cadeaukaart van €50!

Laat je e-mailadres achter en ontvang 1 tot 2 keer per maand het laatste nieuws en aanbiedingen. Bovendien ontvang je gratis een persoonlijke video en verloten we iedere maand een Efteling Cadeaukaart ter waarde van €50!

Door op "Mis niets" te klikken meld je je aan voor de nieuwsbrief van de Efteling en ga je akkoord met het privacy statement.