De Tuinman en de Fakir
Er was eens een schatrijke sultan. Op een dag kreeg hij een cadeau van een bevriende emir. Het was een soort ui.
“Dit is een tulpenbol”, zei de emir. “Stop hem in de grond, dan groeit er een wonderschone bloem. Ik heb er een paar duizend voor u meegebracht.” De sultan was niet onder de indruk van de ‘tulpendingesen’. Zijn oude tuinman stopte er echter toch eentje in de grond. Nadat de emir was vertrokken, werd de sultan ziek. Zelfs de dokter kon hem niet genezen. Op een dag kwam er een zwerver naar de tuinman toe. De tuinman gaf hem wat te drinken en de zwerver speelde op zijn vreemd uitziende fluit. De tuinman luisterde ademloos.
Opeens kwam er een rode bloem uit de grond. Heel snel. De zwerver zei: “Ik ben een fakir. De sultan is zo ziek omdat hij te rijk is. Alleen als hij de schoonheid van één enkele bloem kan waarderen, wordt hij beter.” De tuinman zette de tulp naast het bed van de sultan. Hij knapte zienderogen op. De dokter gebood hem om alle ‘tulpendingesen’ die hij had te planten om de sultan te genezen. De volgende dag verscheen de sultan op zijn balkon. Beneden speelde de fakir op zijn fluit. Honderden rode bloemen staken hun kopjes uit de aarde. Het was een fantastisch gezicht, en tranen van geluk stroomden over de wangen van de sultan. Zou de sultan ooit weer helemaal beter worden?